Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die door den mond van David [49]Uw knecht, gezegd hebt: Waarom [50]woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele dingen bedacht? 49. Of, van uw kind. Zie vs.27. 50. Grieks briesen; gelijk de moedige paarden als zij ten strijde gaan.